
Wat een rare weken eigenlijk, die weken rond Pasen. Het lijkt ook of niemand meer weet waar het eigenlijk over gaat, of er werkelijk iets bij voelt.
Ik voelde me alleengelaten, maar niet in letterlijke zijn. Goede vrienden weten je wel te vinden, of te schrijven. En ook dit jaar was dat zo. Maar toch…
De Paasgedachte neigde me somberder te maken, ondanks het vrolijke licht buiten en de hoopvol groene puntjes op de talloze bruine, nog vrijwel kale takken. De zin in van alles nam af .
Met Kenna treinde ik naar Zutphen. Ze was weer een jaartje ouder geworden maar ze heeft een heel eigen manier van jong denken. Toen we op fotopad gingen in het Hanzestadje kwam er een ooievaar boven ons cirkelen en meteen vermoedt ze een spirituele beleving erbij. Ik vertel haar over m’n werk in de analoge fotografie, de praktijkkunstjes, de doka-avonturen en m’n lange haar stijf van chemie als ik met de loupe ontwikkeld had. Het ontdekken van filmmateriaal, fotopapier, chemie. M’n doka als onneembare vesting gebruikend: Dóóóónker ! Mij collega’s van toen lachen er nu nog om. Dóóóónker !
Ik kan Kenna uittekenen met haar foto-rugtas, waarin naast drie analoge cameraatjes ook twee parmante witte Polaroidcameraatjes ready to use verscholen zijn. Het valt mij op dat mensen vrolijk lachen als ze merken dat de fotografe met haar Polaroids aan de slag gaat.
Wat dat betreft is er een vonk tussen ons overgesprongen en legt het jonge gepolaroid om mij heen haar beslag op mij. Ik speur de veilingen af en tik voor een prikje een exemplaar uit 1980 in nieuwstaat op de kop. De Spectra. Eén van de beste, maar ook slechtste tegelijkertijd.
En ik lees over Edwin Land, en over Andy Warhol die de toenmalige Polaroids als aanzet tot kunst gebruikte en de Polaroidfabriek in Enschede, waar naar Zoë me eens mee heeft genomen omdat er een Industrial Art-restaurantje in zat dat heel gezellig was.
En zo met Kenna babbelend in trein en op terras zie ik weer nieuwe mogelijkheden opdoemen, maar de Paasgedachte, en daarmee het tijdsbesef, speelt parten.
Het Paasfeest legt uit dat er eindigheid is. Maar tegelijkertijd, als je nuchter denkt, wordt er niets uitgelegd. Want begrijpen dat iemand moet lijden en sterven voor andermans fouten, dat doe ik niet. En dat er niet over de oprechte liefde tussen Maria Magdalena en Jezus in de werkelijke zin van het woord gesproken mag worden, dat is zonder meer schandalig. Ergerlijk.
Dan kruip ik het liefst terug in mijn donkere kamer van toen.
Dóóóóóónker…!