Nieuwjaarsnacht. Ik prijs mij gelukkig de toch altijd lastige avond bij goede vrienden doorgebracht te hebben. Vertrouwd. Mochten mij deze nieuwjaarsnacht 3 geesten verschijnen om mij de weg te wijzen, dan gebeurde dat terstond. Voor ik het besefte stond ze voor mijn neus: blond, jong, vrolijk, een charmant zwart pakje om het ranke lijfje, en ze zwaaide een deur van haar glanzende witte mercedes open. Komt u mee..? Ze sprak ontwapenend lachend. Dit moet de geest van de toekomst zijn, dat kon niet anders… ‘Kalsdonksestraat staat er in mijn computer maar we zullen eerst uw metgezel thuis brengen, dat is vlakbij..!’ We reden een dof-knallende nacht door maar het siervuurwerk boven de huizen stemde mij niet vrolijk. Sinds ik een paar weken onverwacht aangevallen ben verdraag ik minder goed mijn omgeving, en dat baart me grote zorgen. Gespreksgeluiden dringen denderend in me binnen, ik reageer schrikachtig op onverwachte bewegingen of geluiden om me heen en het put me in razendsnel tempo uit. Zowel m’n geest als mijn lichaam dat reageert met pijntjes en benauwdheid confronteren me met de onvolkomendheden die ik nooit heb gewild, maar me nu onverwacht overvallen. ‘We zijn er’, zegt m’n chauffeuse lachend, de deur voor mij openzwaaiend. Ik zwaai nog eens enthousiast naar haar als ik door de regen over de oprit van een verlaten lijkend Wiekendael naar de voordeuren loop. Thuis… Laat de volgende geest maar onvermijdelijk komen…