26 januari 2024

Geplaatst op

Ik ontwaakte uit een weldadige nachtrust terwijl m’n klokje de zes aanduidde. M’n rug wat stijf, maar geen pijn, slechts een doffe ondertoon ervan.

Op vrijdag dien ik mij in het snoozlebad van Roosdonck op te houden. Wie weet zou het de pijn, of in elk geval de ondertoon ervan verlichten. Daar leek het in eerste instantie wel op, maar toen ik eenmaal gekleed de dag inging en wat wilde lopen, toen kwam weer die steek in m’n ruggengraat. Het betekende een streep door m’n agenda. Ik wilde graag m’n overleden buurman uitgeleide doen, dat op z’n minst. Maar nu gaan rijden naar die kerk, en weer terug, het leek allemaal niet zo slim.

Dan maar weer liggen, en weer op. Laptop open, en door met mijn beeldarchief. Ik had het idee gekregen een pagina in te richten met allemaal los werk. Foto’s van mensen in m’n dagelijkse leven. In het nabij zijn, in het voorbijgaan, terloops… Het levert veel leuke foto’s op, die eigenlijk in m’n archief wegzakken, wat best jammer is.

Ik had het idee een categorie ‘Socials’ op mijn website te gaan voeren, en wilde er eigenlijk weer vanaf zien. Vriend Alfred hamerde erop het door te zetten. Hij kijkt af en toe mee als ik bezig ben, en ziet wel eens wat langs komen. En dus verloor ik mijn verdere tijd aan grabbelen in mijn beeldarchief.

Tot het klokje 3 had getikt en de wekelijkse borreltijd was aangebroken. Ik meende in eerste instantie voor 3 mensen, maar de opkomst was onverwacht groot, en voor mij verrassend zelfs. Zouden zorgen nodeloos zijn geweest, gaat er weer een lente dagen..? Wie zal het zeggen…

Het werd tijd voor de maaltijd. Het menu zag er niet al te aantrekkelijk uit, met name omdat de vis nooit naar vis smaakt. Altijd op vrijdagavond, en doorgaans begeef ik me dan naar Cafetaria RBC, Roosendaals Beste Cafetaria. Niet zomaar een kreet, ik denk dat dit fritesrestaurant een dergelijk predikaat wel verdient.

Ik geniet er wekelijks van mijn frites met twee spiegeleieren en een lange worst, met mayonaise en een droge witte wijn op één poot. Intussen aanschouw ik de wereld buiten. Het parkeerterrein van de Jumbo. Veel buitenlanders die de armzalige kost verdienen in een van die kolossale dozen op de onmetelijke logistiekwerven die Roosendaal ongastvrij heeft ingericht voor mensen die hun land moeten verlaten om in elk geval iets te kunnen verdienen. Zij doen hier hun boodschappen op de goedkoopste en duurste wijze tegelijk…

Het verdriet en de heimwee klotsen ze weg uit blikken en glazen flessen die ze aan hun tuitende mond zetten en hop, hun keelgat in. Vaak kunnen ze niet wachten tot thuis, drinken ter plekke en een enkeling keert dan weer om, de slijterij of de supermarkt in, om nog iets te hebben, die avond.

Ik zie het telkens aan als lesje voor mezelf. ‘Niet klagen, maar dragen’, mag dan een gezegde uit onze historie zijn, maar ik vergeet ‘t nooit, en waardeer wat ik en de meesten om mij heen wél hebben.

En dat is in elk geval ‘elkaar hebben’, zoals vanmiddag zo spontaan bleek.

Waarvan akte…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *