Nee, het zijn mijn dagen niet, deze dagen. Dat is duidelijk.
Ik neig naar het somberen, maar dat is het niet. Het is juist ergernis, vermoed ik. Dingen kunnen beter, kunnen anders, en ik voel me voor even niet helemaal gelukkig. Ik mis ook mensen die er niet meer zijn. Dat stoort.
Het maakt de zusters zorgelijk. Ze willen praten, ze willen meten. Maar m’n hart rikketikt goed, m’n bloed drukt als bij een jonge vent en m’n saturatie heb ik in de vingers. En praten, ja… Waarover dan. Over dingen die niet meer om, of terug te draaien zijn..?
Bovendien zat Wiekendael zonder internet, gisteravond en gisterochtend. Ik vind dat niet kunnen, een zorginstelling die in het weekend niet bij haar eigen gegevens kan komen en kennelijk wacht op maandagochtendactie…
Ik ben vanochtend meteen naar de stad gegaan. Een zoveelste flesje hoestsiroop gehaald en lekkere speklapjes bij de kar van slager Heeren op de markt gehaald. Goed vlees en een gezellige babbel.
Speklapjes zijn lekker bij de zuurkool vanavond. Vanavond goed eten, want morgen heb ik wat fitheid hard nodig. Het is morgen geen lekkere dag, dus ga ik die samen met Zoë in Zwolle doorbrengen. Even wij samen, en even niets anders. Bovendien treint Zwolle wel lekker hoor, enkel in- en uitstappen en voor het overige genieten van de reis, en daarna van de indrukken van de stad Zwolle, die best de moeite waard zullen zijn.
Vanmorgen ook m’n eerste terraszitje kunnen doen, met een bakje koffie bij Saar. Daar werpt de zon rond koffietijd haar aangename stralen op het nog nagenoeg verlaten terras. Men vermoedde kennelijk niet hoe aangenaam dat al aanvoelde daar.
Dezelfde zon lokte me meteen daarna naar de Oude Begraafplaats toe. Dicht bij huis en misschien wel de mooiste plek van Roosendaal. Daar liet ik mijn gedachten dwalen, zoals gewoonlijk. Hier voel je de historie van de stad, haar grote namen liggen hier onder zware, vaak gebarsten stenen. Hier zie je de betrekkelijkheid, en tegelijkertijd ook de grootsheid van alles. Hier wachten de bomen, waarvan sommigen hun bloesem al dragen voordat het feestje begonnen is.
En ze blijven wachten, zoals op de monumentale grafstenen geschreven staat, op de Dag des Oordeels. De dag van de wederopstanding, zoals met overtuiging in de eeuwenoude, bemoste stenen gebeiteld is.
Ik ben daar vaak, maar ik wacht er niet. Mijn huis ligt aan de overkant, men verwacht mij daar.
Dag vogels, dag bloemen, dag grafstenen…
Gauw kom ik weer…