05 – 09 – 2024

Geplaatst op

Het belooft een mooie herfst te worden. In elk geval in mijn gedachten. De zomer heeft de bladeren van enkele bomen alvast gekleurd, waardoor een visueel ingesteld mens alvast zijn of haar palet kan gaan samenstellen.

Intussen begin ik mijn ontdekkingstocht in de wereld van de lomografie met steeds steviger tred voort te zetten. Dat  geeft me meer dan voldoening alleen.

Want in de realiteit is m’n tred steeds zwakker aan het worden. Verlies ik mijn grip steeds vaker. Betreft het een zoutvaatje dat plots valt dan zorgt dat wel voor een boer-met-kiespijnlach, maar m’n telefoon die eergister pardoes uit m’n hand glipte en bovenop het stoomdepot van Schnauthalten, dat vol met ietepietepeuterig spul gebouwd is, belandde, betekende echt een ramp-ervaring.

De schade betrof een miniscule bewateringsinstallatie, en wel door meesterbouwer Ton de Bont te repareren, ik heb het er al slecht mee het hem te moeten vertellen. En zo komen alle gevolgen die een mens tijdens een CVA kan oplopen, langzaam maar nu wel zeker terug. Geen excuus meer te vinden in vermoeidheid, of overprikkeling. Ik ben uitgerust, maar verdwaal in mijn eigen agenda, heb steeds meer moeite met praten. Er vallen leemtes in mijn geheugen…

De dagelijkse leiding over WIekendael  Spoor was in feite in stilte al overgenomen door het vrijwilligersteam, sinds verleden week hebben vrijwilligster Marianne en kameraad Alfred het reilen en zeilen van de Kwieke Ketsers op zich genomen. Met het grote evenement ‘Rooseboule’ op 13/14 september voor de boeg moet alles klip en klaar in orde zijn. We hebben rolstoelers in onze teams, we hebben te maken met allerlei manco’s, handicaps en vrijwilligershulp. Het gaat heel leuk worden, dat wel. Reken maar…

Nadat ik maandagmorgen met pijn in m’n lijf van de weekmarkt terug moest keren was het echt behoorlijk duidelijk, en na m’n maandelijks gesprek met m’n psychologe, waar de palliatie steeds nadrukkelijker doorsijpelt tussen alle overpeinzingen door, en ondanks het verdriet over de terugkeer van alle beperkingen die ik dacht overwonnen te hebben, laat ik het nu een voldongen feit zijn. Schijn ophouden heeft geen zin.

Dit is een levensinstelling die ik door de tijd van vriendin Lia overgenomen heb. Zij schrijft dagelijks over haar leven, de tegenslagen, de verdrietjes en de gelukjes. Met bewondering overigens. En de levensinstellingen van een van mijn letterlijk en figuurlijk grootste vrienden,  Jos, die oprecht lachend van het leven afscheid nam, en Arthur senior, tijdens zijn laatste dagen mij toevertrouwde: ‘De dood is je trouwste kameraad, al klinkt dat raar… Immers, hij is altijd bij je en verlost je van je pijn en je schulden’.

Arthur sliep in op een voor mij onverwacht moment in de nacht. Zijn gelaat toonde jonger, en tevreden. Zijn zoon als een vriend voor het leven achterlatend…

Ik kijk uit naar de kermis. Het herinnert me telkens aan mijn komst naar de Molenstraat, het was 4 september 1978. Het begin van mijn Roosendaalse jaren. De kennismaking met collega/vriendin Jeannine, die later mijn mantelzorgster zou worden.

Ik kijk nu uit met een portret in mijn hoofd, dat ik wil maken terwijl de zon achter de kim vlak achter de Paterskerk zakt, vanuit het bovenste bakje van het reuzenrad. Hoogtevrees of niet.

Maar wie te portretteren..? Ik weet het echt nog niet.

Misschien wel niemand…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *