Ik ben begonnen met schrijven van wat waarschijnlijk mijn allerlaatste boek zal zijn. Het zal gaan heten ‘Allerliefsten’, en is in feite een open brief aan mijn kleintjes Lauren en Jasper, waarin ik vertel over wat er met, en in mij gebeurde ten tijde van de aankondiging van hun geboorte, en daarna, toen ze zoveel voor mij gingen betekenen. Het boek is voor hen, na mijn verscheiden.
Het eerste hoofdstuk heet ‘Oma’, en vertelt over de vrouw van wie ik hield, en die mij Zoë schonk, juist op een moment dat wij de hoop op een eigen kind hadden opgegeven. We waren zielsblij met Rutgertje, niet ons eigen kind, maar wel aan ons toevertrouwd. Ook hij mag in dit hoofdstuk zijn eigen hoofdrolletje spelen. Immers, er is niets zo ontwapenends als het smoeltje van een klein Downertje. En wat hij daarna ging betekenen.
Het gaat over Ingrid. Hoe ze voor mij was, hoe zij voor Zoë was, voor Rutger, haar vrienden, vriendinnen. Doodgewoon wie zij was. En hoe zij was. En kon zijn.
Maar ik wil ze ook vertellen over hun voorouders. Die van Zoë’s kant. De Meijers. En daar wil ik in feite dit schrijfseltje aan wijden.
In een ver verleden was ik ooit eens begonnen aan een graaftocht naar het verleden via kwartierstatenboeken die lijfelijk aanwezig waren in de bibliotheek. Een boeiende bezigheid, die in deze tijd via je laptop online te doen is via diverse Genealogie-sites. Ik bedien me er van drie: Geneanet, Wie Is Wie en My Heritage. Ieder met z’n eigen kwaliteiten, en zij openen een wereld vol reuring. Het kost een paar tientjes, maar is dat geld meer dan waard.
Je ontdekt via logische stappen wie je voorouders waren, maar via oude handgeschreven documenten lees je ook over hun daden, goed of slecht. Soms moeilijk leesbaar, maar ook hier biedt Ai uitkomst: ik laat het binnen een paar minuten duidelijk herschrijven.
Je vermoedt ook de karakters, de erfelijkheid die eigenschappen doorgeeft. Het verleden gaat leven.
Ik bevindt me nu in de jaren 1700, en bovendien over de grens. Duitsland om precies te zijn. En dus neus ik in Duitse mappen, boeken en kaarten, en ik betrap mezelf erop verslaafd te zijn aan het stof van de tijd. En mijn voorliefde voor geschiedenis doet ook mee. Want er is sprake van de tijdlijn die vertelt van de gebeurtenissen ten tijde van de levens van je voorouders, die soms wel, soms niet, invloed hadden op het verloop van die levens.
Tot slot de advertentietekst van mijn opa, Franciscus Antionius Meijer, Barbier, geboren te Schiedam in 1902, en overleden aldaar in 1968:
“De tijd zal het leren, hoe wij u knippen en scheren”.
Het zou voor altijd mijn lijfspreuk zijn…