Het is op het moment dat ik dit schrijf pak-em-beet zo’n vette vier uurtjes geleden dat ik mijn Roosje van Jericho heb laten proeven van naar waar zij altijd naar op zoek zal zijn: water.
Bovendien, op advies van een hartsvriendin, heerlijk warm water. En inderdaad, het lijkt na enige tijd dat Rachab vanuit haar hart hier en daar wat groen wil laten spreken. Daarnaast betrap ik mezelf op het feit dat ongemerkt mijn gedachten naar de schenkster van deze bijzondere plant afdwalen, zo ook naar de hartsvriendin vanwege haar advies. Hetzelfde gebeurt er als ik naar een Kerstster kijk, onverbiddelijk doemt het blije gezicht van mijn moeder op, die jaarlijks mij een rode Kerstster schonk. Of aan één van mijn studiegenotes fotografie. Zij kon zielsblij worden van Pioenrozen, en ongemerkt begon ik haar in die tijd zelfs Pioen te noemen…
En dan Ingrid. Ingrid die mijn vrouw werd, die mij een pracht van een dochter schonk, die een fantastische pleegmoeder van een jongetje met Downsyndroom werd. Ze moest te vroeg lijden, ze moest te vroeg afscheid nemen, maar het beeld van de Zonnebloem is voor altijd aan haar verbonden…
Mensen verdwijnen, hoe dicht bij jouw hart ze ook geleefd hebben. Maar de bloemen…
De bloemen die blijven…