‘Er is niets zo makkelijk als Opa worden’ zo praat ik honderduit tegen medebewoners en vrienden.
Immers, je hoeft er niets voor te doen om een kleinkind te krijgen. Het benodigde kunstje is bekend, mag je aannemen, en ik heb niet op de rug van m’n schoonzoon mee hoeven rijden tijdens de daad. Hij wist z’n weetje wel.
Op een dag kreeg ik een cadeautje van Zoë, m’n dochter, en Leo, m’n schoonzoon in wording. Zijn naam spreek je uit als ‘Leejò’, met de hoge klank op Lee. Leo, is een Twent, moet je weten. Maar: niks mis mee.
Ze gaven mij een cadeautje, en daar zat het kinderboekje ‘Aadje Piraatje’ in. Bij het openslaan bleek er een fotootje van een echo in te zitten. Mijn dochter was zwanger.
Nu doet het heel raar, zo’n moment. Ik hou zielsveel van m’n dochter, en het voelt nog steeds alsof we elke zaterdagmorgen naar V&D trippelden en dan met de lift naar boven zweefden. Want boven, naast de lift, bevond zich het pasfotohokje waar we samen heerlijk bekken konden trekken terwijl het hokje pasfoto’s van ons maakte. Daarna naar Ciao voor een ijsje… Nu voorgoed andere tijden.
Mijn dochter was zwanger..!
Het viel ongeveer gelijker tijd met mijn verbanning naar Wiekendael, en wat heb ik gehuild… Onbedaarlijk. Uiteraard vanwege m’n situatie, maar vooral het besef dat ik nooit een goede Opa zou kunnen zijn. Immers, ik had door mijn herseninfarct spierkracht verloren, en ik kon niet meer bukken, en nog maar een beetje lopen. En niet meer tekenen. Om over conditie maar te zwijgen… Ik kon dus nooit ravotten, stoeien of omhooggooien, meespelen in de speeltuin. Wat voor een wrak van een Opa zou ik wel niet zijn..?
Ik kwam er maar niet uit. En Wiekendael zette een psychologe bij me, en ik ervaarde gelukkig een koesterende EVV-ster die me zoveel liefde en begrip gaf dat vanzelf de term ‘Het komt wel goed’ boven kwam drijven en het vertrouwen steeg.
M’n kleindochtertje werd geboren, een klein frummeltje met een mutsje op en ik durfde het niet vast te houden, zo teer was het allemaal. Het kleintje groeide, en als ik kon reed ik met de trein naar het oosten om m’n kleinkind te bewonderen.
En toen, op een maandagmorgen, zag ik bij de Hema, tussen de kinderspulletjes, een vingerpopje liggen. Een aapje. En ik kocht het aapje en vanaf dat moment droeg ik dat aapje verstopt in m’n mouw als ik naar m’n kleindochtertje reisde.
Af en toe, bijvoorbeeld onder het eten, of als er niemand in de buurt was, kwam het kopje van het aapje uit m’n mouw, zodat zij alleen dat zag. En weg was het aapje dan weer. Het zou een eeuwigdurend lijkende schaterlach opwekken bij de kleine meid. Nu nog.
Ze wordt bijna 4, en deze week mocht ze een proefdagje naar de basisschool. M’n dochter stuurde een ontroerende foto van het rugzakje, drinkbekertje, broodtrommeltje, jasje en de rest van haar kleren. En laarsjes. Ze stonden voor haar trappelende voetjes klaar.
Zo is het dus gegaan met m’n eerste kleinkind, een meisje dat m’n hart doet smelten. Er kwam ook nog een tweede kleinkind, een jongetje. Waarvan ik als vanzelfsprekend ook weer de Opa ben.
En in m’n kluisje wachten twee aapjes op het moment dat één van hen weer mee mag, met de trein naar de kindjes…
Je bent een geweldige Opa Aad😘
Wat een mooi verhaal van een trotse en grappige opa.
Wat doe je dat goed!