De dagen zijn kostbaar, en niet enkel nu, laten we wel wezen.
Ik ben ’s avonds altijd lekker op mezelf bezig, en ik hecht daaraan. Toch kwam een zuster me vragen om naar de huiskamer te komen. Nu moet je weten dat onze huiskamer in de avond absoluut niet boeiend is. Aan de gevolgen van een herseninfarct lijden houdt je best wel bezig elke dag. Een groot deel van de bewoners wordt daarom al vroeg te slapen gelegd, voor zover ze zelf al niet weggesukkeld zijn. Ingedut.
Maar, mijn aanwezigheid werd gewenst en ik zag al meteen waarom. Een klein ploegje zat aan tafel, flessen van diverse aard parmantig in het midden, en mijn medebewoner en vriend die zijn aanstaande verscheiden op zo’n prachtige manier had geopenbaard, zat er bij te glunderen. Pretlichtjes in zijn ogen vroegen zoiets van kom maar op met je verhalen. Ik ken die blik, de tijd was gekomen dat we het zo zware onderwerp eens wat lichter gingen maken zodat het wat makkelijker te dragen werd de komende dagen.
Het werd een heugelijke avond, vol humor en zelfspot.
Later in bed wat nafantaserend bedacht ik me ineens dat het gemis wel eens minder groot kon zijn als gevreesd. Ik heb sowieso al iets in me dat mensen en ontmoetingen die me goed deden, voor altijd in mijn geestelijke schatkamer vertoeven. En zo ook deze man. Het woord onsterfelijk bestaat, binnen in jezelf. Althans, meen ik.
Zijn zware, dragende en wijze stem, gevoed door zijn gedegen theologische achtergrond, zit dermate in mijzelf ge-etst dat ie er nooit meer zal verdwijnen. Hoe vaak dreunde hij al babbelend onder het eten letterlijk toepasselijke bijbelteksten op, hoe vaak proestten wij samen ons eten uit als we op dreef waren. Dat vergeet ik toch nooit..?
In gedachten vergelijk ik ‘m als een geesteskind van Marten Toonder, die we allemaal kennen: Ollie B. Bommel. Zo zag ik zijn rol ook in de groep. Hij vertolkte z’n kennis in wijsheid, bedachtzaamheid, metaforen zoekend. Hij wees de weg, als anderen die niet goed konden duiden…
De dag vandaag was grijs, contrastloos in tint-opbouw. Het betekent rust in de geest van de NAH-cliënten. Immers, sterke contrasten vermoeien ongemerkt, ze vreten energie met alle gevolgen van dien.
Ik reed over Roosendaals straatwerk, ik moest een postpakket ophalen in de Molenstraat en ik wilde even het Roosendaalse leven om me heen voelen. Dus ik besloot nog even een ommetje Roselaar te doen, snoepjes scheppen bij het Kruidvat en Ranonkeltjes voor in m’n Vase du Jody, bij het bloemententje aan de ingang. Ranonkeltjes hebben een romantische lenteboodschap in zich, althans, zo ervaar ik het. Tulpen zijn maar slapjanussen, wat dat betreft.
Het was lekker buiten, fris, vochtig, maar weldadig.
En zo tufte ik tevreden op huis aan, door de Kalsdonksestraat, en hop, de toegangsdeuren van Wiekendael door.
En wat bleek..? Dat postpakketje dat ik ging halen, lag nog steeds te wachten in de Molenstraat. Vergeten. Niet meer aan gedacht.
Goed bezig, Aadje..
Wat een prachtige foto Aad ! Dat rood…
Mooi!
Wat zal die schatkamer van jou al uitpuilen😊
Gelukkig zijn pakketjes geduldig en ben jij weer kleurrijk mobiel….