Ik heb vandaag heel veel papierwerk gedaan. Best veel.
Want zo’n Petanquevereniging opzetten en in gang zetten, dat is niet in een poep en een scheet gelukt. Nu heb ik gelukkig wel met Marcel van Rijt en Eric Lotterman van De Bommequet kunnen praten over alle wel en wee, maar dat spaart eigenlijk geen papierwerk uit. Er komt alleen maar bij.
Ik word er steeds enthousiaster van, moet ik eerlijk zeggen. De stiltestorm die ik op mijn afdeling zie dreigen aan de horizon, die komt eraan.
Het afscheid van karaktermannen zoals Jos en Arthur, het heeft een leegte achtergelaten die als een stil gapend zwart gat in het heelal dat Wiekendael heet hangt te hangen, en meer niet. Welzijn lijkt ongelukkigerwijs op Nietzijn, en het nieuws over mij, begin deze week had misschien beter ingeslikt kunnen worden. Maar gezegd en gezwegen was mijn wens, en zo is het ook gegaan.
En intussen werd ik gisteren al vrolijk toen het grit van de Roosendaalse Asfaltfabriek gebracht werd en meteen te plekke uitgestort werd op onze Kwieke Ketsbaan. Tijdens de vrijdagborrel sprak ik de manager nog even die ook wat positiefs te vertellen had, dus eigenlijk zat ineens alles mee.
Ik vond het vandaag belangrijk om de boel waarmee ik mij omgeef eens netjes op te ruimen of weg te mieteren, totdat ik ineens een dummy vond. Eentje die ik bijna vergeten was: ‘Millimeterwerk’.
Gedichtjes uit de tijd dat ik me elke avond verplichtte een versje te schrijven, wat wonderwel nog lukte ook.
Ik had al een voorraadje schrijverijtjes, en ik lees het eerste gedichtje dat achter in het boekje staat, maar in feite het eerste was:
Zuster
o wat is de zuster nat
want de zuster zit in bad
in bad daar zit de zuster
aan het haakje hangt haar duster
maar ze is geheel niet blij
want ze kan er net niet bij
De cover vertoont mijn foto. Een verdrietige foto. Zo toon ik ook. Diep, de blik vanuit onder naar de beschouwer…
Enkel een wit hemd aan, met verticale rode en blauwe streepjes.
Ik kijk niet blij.
Ik besluit te stoppen met m’n paperassen opruimen. Ik kom teveel dingen tegen die me iets doen. Alle briefjes mij in de tijd dat ik hier woon toegezonden heb gekregen, of in m’n handen gestopt mocht ontvangen. Handschriften waar ik van hou, waaraan ik ben gaan hechten.
Er horen beelden bij, momenten bij, herinneringen bij. Briefjes, bedoeld voor mij…
Het ontroert me nu teveel, besef me weer m’n situatie waar ik niet over mag klagen, maar toch…
Morgen is het Pinksteren. Velen trekken erop uit, het zijn dagen waar mensen naar uitgekeken hebben.
Hier verlopen deze dagen als normaal, op een enkeling na die naar huis kon met Pinksteren. Daar rest een lege stoel aan tafel, of een lege rolstoelplek.
Ik leg m’n paperasjes behoedzaam terug op hun plek. Ze zijn van mij. Ze horen bij mij.
En ze maken me gelukkig…
Lieve Positivo, je hebt me gelukkig weer een beetje aan het lachen gekregen met je gedichtje. Dank! Mijn beste vriend heeft een hersenbloeding gekregen, cadeau. Hoop dat hij het redt. Goeie Pinkster!
Graag gedaan en doorgaan..! 😉