Mijn Zoë bouwt haar leven verder uit in het oosten van het land. Lekker knus tegen de Duitse grens zoals Nispen dat doet tegen de Vlaamse grens. En het is fijn om met een reisafstand van zo’n drie uurtjes te weten dat het haar en haar gezinnetje goed gaat.
Sommigen vragen zich af waarom ik niet daarheen verhuis, want ik vind het een prachtige streek met haar duizend groentinten en bomen die in de jaren ver gelee de vormen aannamen van Zadkine’s ‘De Schreeuw’, die Rotterdam een nog diepere betekenis geeft dan ze al had. Rotterdam eert haar verdriet met kunstzinnige slagen naar de toekomst, met letterlijk hoogstandjes van architectuur en bedrijvigheid. Maar daar hebben we het niet over…
Bij het gezin van m’n dochter in de buurt gaan wonen zadelt haar en haar gezin tevens op met een onuitgesproken verwachting dat ze dan ook wat vaker langs Opa zou kunnen komen, en dat wil ik juist niet. Vrijheid geeft blijheid. Ik zie hier vaak genoeg kinderen van medebewoners op bezoek komen terwijl eigenlijk hun hoofd er niet naar staat. En de verplichte praatjes, die kennen we nu wel.
Even voor de volledigheid: dat gaat niet op voor alle kinderen van mijn medebewoners, die wel met veel plezier Wiekendael aandoen en ons mee laten beleven wat zij ‘buiten’ beleefd hebben. Zij worden als vanzelf vrienden, en dat is nog belangrijker dan dat je kunt vermoeden…
Maar hoe dan ook, mijn kleinzoontje Jasper werd dit weekend twee, dus toog ik met de trein die kant op. Wordt ook wat lastiger. Al kun je mijn rollator wel drie keer opvouwen , ik krijg ‘m niet meer opgetild. Daar moet ik echt wat aan doen, mits krachttraining nog effect heeft. Dat is mijn grote zorg van deze weken. Lichamelijk ben ik gezond, wijzen de onderzoeken uit, de schade die het CVA nog steeds aanricht, is merkbaar. Ik beschouw m’n hersens als een telefooncentrale met allerlei juffrouwen die stekkertjes in en uit steken om verbindingen te bewerkstelligen, maar het gaat vonken en knetteren in de contacten, en dat voelt echt niet goed. Dat doet verdriet.
En ik probeer de moed erin te houden, en heb veel plezier met Zoë’s gezinnetje. Maar als ik dan voor het slapen ga graag aan de kleintjes een verhaaltje wil voordragen, maar mijn ademgang laat dat niet toe, dan doet dat pijn. Want ik wil het zo graag. En de kleintjes ook, al zullen ze niet zeuren.
Maar het weekend was mooi, en het bezoek aan Enschede waar ik op een klein opvouwbaar scootmobieltje met Lauren van vier op m’n schoot was bijzonder inspirerend. Idee na idee, het komt als vanzelf naar binnen. Dan werken de contactjes gelukkig wel. Dan vonkt en spettert het niet.
En op de terugweg naar Roosendaal wiegt de trein je zachtjes heen en weer terwijl het zonlicht door het coupéraam over je hoofd strijkt. Ik fotografeer niet, ik doe niets anders dan met m’n gedachten de nieuwe ideetjes tot volwassen ideeën uit laten groeien, van kleine vlekjes tot daadwerkelijke grotebvormen. Treinreizen op lijnen zoals deze, waar een adembenemend landschap en mooie steden langs je heen flitsen, verrijken je gedachten”, en je gevoelens.
Ik koester de woorden van kleine Jasper. ‘Jijje. Tjein jijje..!