Pinksteren.
Pinksteren van nu blijkt niet meer het Pinksteren van Toen. Het Pinksteren van Toen herinnert aan ons twee heerlijk in de tent. Ergens met, of zonder familie. Later met ons twee, en onze kleine meid. Die lag heerlijk in elkaar gedoken te slapen achter de centrale stok van de tent. En wij, heerlijk gedoken in elkaar, of in het zoveelste boek. Ik genoot van het magisch realisme van Hubert Lampo, een goede reden om voor even geen aandacht aan m’n geliefde, of m’n kleine meid te schenken. De Pinksterbeleving toen stond al los van het kerkelijke feest. Onze generatie trok erop uit, zoals het Paasfeest ervoor. Alle religieuze feesten verloren hun betekenis. Veel gezinnen kregen het breder, het bermtoerisme was de aanzet tot het vertier op campings in caravan of tent.
Ingrid en ik, wij waren ware kampeerders, en trotseerden ieder noodweer. Mocht dat zich voordoen. Wij waren voorbereid, op welke wijze dan ook. Sloegen ons overal doorheen.
De Pinksterdagen van nu brachten werkelijk noodweer, en ik moest voortdurend denken aan de mensen die er met hun gezin op uitgetrokken waren, na het uitzien naar een vrij weekend met heerlijk weer. Wat een domper, wat een ellende…
Om kort te gaan: dit wens je niemand toe.
Het is het gevolg van de manier waar wij met ons milieu zijn omgegaan, is het verwijt. Maar, de beelden van weleer, die de industrialisatie vorm geven in het aanzicht van zwoegende stoomlocomotieven, puffende machines en hijgende ketels, laten duidelijk zien dat daardoor de welvaart kon ontstaan, en kinderen zoals ik, die van armoede kaakjes met suiker te eten kregen, konden uitgroeien tot beter wetende volgroeide grijsaards die de hele wereld aankunnen vanuit een slim tabletje dat past in de palm van hun hun hand.
Hetzelfde tabletje heeft mij in staat gesteld mijn kinderen te volgen tijdens hun vakantie, en met hen te communiceren. Ik kon ook vrienden en bekenden volgen op hun paden richting hun reisdoelen, en mooier nog: hun thuiskomst..!
Het doet me goed, ik als gedoodverfde thuisblijver. Ik lig niet meer in de armen van mijn geliefde in een tentje, ik ga geen douchemuntjes meer halen. De was in een Tupperware-emmer doen met Biotex, ik was het bijna vergeten. Ik luister naar de vakantieverhalen van de terugkomers, ben dolblij met de wijnen uit de streek waar zij waren, als geschenk, als souvenir.
Tegelijkertijd heb ik enorm te doen met hen, die zo onder de wateroverlast hebben moeten lijden. Die hun boeltje door het water vernield zagen worden, hun vakantie in een nachtmerrie zagen veranderen.
En ik verpak mijn herinneringen in een nooit veranderende droom: mijn Pinksterdagen leken altijd mooi…
Geniet maar van mn tentje aan de zeereep. Virtueel maar meer dan niks…
Lieve kampeergroet, tien
😉